Heel lang geleden schreef iemand al : "De lust tot dans en zang ligt in den aard der menschen en wordt vooral opgewekt bij den aanvang der lente. 'De eigenlijke tijd om te dansen', zegt Uhland, 'is het schoone jaargetijde, wanneer de meisjes het in huis niet kunnen uithouden en van de zijde der moeders weghuppelen ......Lentegroen, vogelenzang, minnelied en reidans geven te zamen een beeld van de weelde, die de mensch dan geniet; het verlangen om te springen trilt reeds in de ledematen en onder gezang en muziek wordt de dans geboren".

Hoe innig muziek en dans verbonden zijn zal wel niet in het breed betoogd moeten worden. Bij iedere muziekopvoering ziet men mensen in het rond springen en meeleven op het aangegeven ritme.

Hoe komt men nu echter tot zwaarddansen ?

Een zwaarddans is geen zwaardgevecht. Het is een dans waarbij vijf, zes, zeven deelnemers een reidans uitvoeren. Ze vormen een kring of een rei. Ze houden een zwaard vast bij de hecht en een buurman neemt de punt van het zwaard vast. Ook het begrip zwaard moet men zeer ruim interpreteren. Men kan ook dansen met stokken, met hoepels, buigzame takken.

De kledij was helemaal wit, met een blauw rokje dat tot over de broek gedragen werd en tot de knieën reikte.  De helm was bleekrood, afgezet met zwart.Op die helm bevond zich een tinnen plaatje met de kenspreuk van St.Michiel "Quis ut Deus".  Vier van die plaatjes en zeven zwaarden worden nog in het Moerenpoortmuseum bewaard.

Reeds in het begin van de zestiende eeuw deed men aan zwaarddansen in Tongeren.  Eerst heette de groep "De Michielen", naar hun patroonheilige St.Michiel.  Later in de 16de eeuw werden de  twee gildes samengesloten en kregen ze de naam "De Troyanen".  Deze naam werd toen misschien gekozen omdat men dacht dat Tongeren door Trojanen gesticht werd.  Korte tijd daarna, reeds in 1583 keerde men terug naar de oorspronkelijk naam "De Michielen".  En zo heten ze nu nog.

De dans bestond uit een reeks figuren, die met een beweging eindigde waardoor de Michielen zich kringsgewijs opstelden en met zwaarden een soort gewelf vormden.  De overste, die een stokje met veelkleurige linten droeg, werd op dit gewelf geheven en voerde daar tot besluit een solodans uit. 

In de vorige eeuw was er weinig sprake van deze groep, die opnieuw werd opgericht op 28 september 2002, om de inhuldiging van het monument "Zwaarddansers op Trojaburcht" te Tongeren meer luister bij te zetten.

Van waar komt die Trojaburcht ?

Reeds vroeg in de Middeleeuwen hadden kroniekschrijvers melding gemaakt dat Tongeren misschien wel gesticht werd door Torgatus, zoon van Bel, een Trojaanse prins.  De oudste zoon van deze, zekere Tongrus, zou van Tongeren de hoofdstad van het rijk gemaakt hebben. (E.Vandeplas, Het Trojaanse koningshuis van Tongeren, Tongerse Annalen XI).

F.E.Farwerck geeft in zijn boek "Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden" een andere uitleg.  Hij vermeldt daarin dat de Salische Franken hun in de lente uitgevoerde labyrintachtige zwaarddans een troa of troje noemden; de daarin voorkomende wendingen heetten troare en antroare.
Dit labyrint is een soort verstrengelde weg, oorspronkelijk geconstrueerd rondom een centraal kruis.  De wereldwijde verspreiding van op dezelfde manier gebouwde labyrinten doet vermoeden dat ze een grote betekenis hadden als cultsymbolen, misschien om in een beperkte ruimte een langere en moeilijke weg van "inwijding" tot uitdrukking te brengen. 

De oudste vermelding van zulk een doolhof vindt men terug in een Hindoes heldendicht, de Ramayana.  Op Kreta bouwde Daidalos voor koning Minos het labyrint waarin de mensenetende Minotaurus huisde. (Deze werd dan verslagen door Teseus, zoon van de Koning van Athene, die met behulp van Arianne (draad van Arianne) het labyrint in gaat en de Minotaurus doodt)
Dit labyrint komt tot ongeveer 200 V.C. voor op enkele Griekse munten, hetgeen het belang ervan zeker aantoont.

Concentrische cirkels en spiralen worden reeds vele eeuwen voor onze jaartelling aangetroffen op rotstekeningen en grafdeksels in Noord-Europa.  Op enkele plaatsen spreekt men van Babylons of Babelsberg.

Zo schilderde Pieter Breugel zijn "Toren van Babel" naar de vorm van een trojaburcht en beeldde hij ook een zwaarddans uit op zijn "St.Joriskermis".

Naast Griekse en Romeinse labyrinten vindt men dus ook vele Noord-Europese namen : Tröborg in Zweden, Troytown in Engeland, Troiburg in Duitsland.

Wat is nu de oorsprong van het woord troja ? In Griekenland hebben we Troja, in Italië Troina, in Bulgarije Trojan, in Frankrijk Troyes.  In Duitsland is een Troyer een matrozenhemd, verwant met onze trui.  Alles wijst dus op een omhulling.  Een troja kan dus een omheinde plaats aanduiden. 

Maar het kan ook een dans zijn, afkomstig van het Oud Hoogduits drajan, het Gotisch thraien, het Keltisch troian, het Middelengelse throwen, het Platduitse draien, het Nederlandse draaien en het Zweedse dreja.
Men kan dus zeggen dat troje, draaien, omcirkelen, rondedans betekent.

Besluit : trojaburchten waren waarschijnlijk plaatsen die cirkelvormig doorlopen werden en veelal in de vorm van een rituele dans, een reidans.