Winter, 2003

Deze winter was onze redactie te gast bij Tur Louwet.  Tur is 90 en vertelt ons heel veel anekdotes over zijn lange soldatendienst in de oorlog en over zijn metselactiviteiten.

Maar Tur heeft ook een bezigheid die niet zo alledaags is : Hij maakt siroop.
Hoe maakt hij zijne stroep ?

De eerste knepen van het vak leerde hij aan het einde van de jaren twintig van vorige eeuw in het stroepfabriek van Lauw, in de Brokkesteeg. Heel veel jongeren van Lauw werkten
daar.

Thans wordt bij Tur ieder najaar nog siroop gemaakt. Hoe dat gaat zullen we hieronder proberen te illustreren.

Siroop kan je maken van appelen, peren of suikerbieten afzonderlijk, maar de beste stroep is een mengeling van deze drie.

Daarom maakt Tur zijn stroep in het najaar : vers fruit en pas gerooide bieten!

In de moderne siroopfabrieken worden al lang geen suikerbieten meer gebruikt omdat dit te veel werk met zich meebrengt.


De bieten worden eerst goed gewassen en  met een "harstel" in stukjes gekapt.  Dan worden ze apart "meurf" gestookt in een grote ketel, omdat ze veel langer moeten koken dan de appelen en de peren.  Na vier uren koken zijn ze precies als bruine kompot.

Tijdens het koken wordt de pers gereed gemaakt. Deze heeft Tur zelf gemaakt van een bierton, vol gaatjes geboord en met een schroef van zijn boormateriaal van vroeger.

Aan de binnenkant van de ton hangen jute zakken om de kompot niet door de gaatjes te laten uitkomen.
Dus alleen het sap kan erdoor.

Als alles klaar is en de stoemp meurf kan men beginnen met de perswerkzaamheden.
Hierbij mag de kompot niet afkoelen, hij moet vuurheet in de pers.
Een man staat aan de ketel met een pan en een man staat aan de pers.  De man aan de ketel vult de pan met bieten en stoempt ze goed kapot, waarna de pan wordt uitgekapt in de pers.  De man aan de pers moet de bieten mooi plat duwen  met een daartoe bestemde stoemper en dan een stuk jutten baal erover leggen.  Na iedere pan moet er zo een stuk doek komen.  Deze dienen als geleiders voor het sap, om dit naar de buitenkant te brengen.

Het sap is wat Tur  nodig heeft!

Dit wordt opgevangen en in melkkruiken gegoten om later gemengd te worden met het sap van appelen en peren. Tijdens het persen wordt begonnen met het gaarstoken van een ketel vol appelen en peren. Deze moeten minder lang koken, twee uren ongeveer.

Als er niks meer uit de pers komt (ze kraakt dan langs alle kanten), wordt ze los gemaakt en "jonestoppes" geslagen zodat  de doeken eruit komen. Deze moeten dan zo snel mogelijk gereinigd worden  omdat dit het beste gaat zolang ze warm zijn.
Wat erin hangt, de "paaselingen", gaat er heel moeilijk uit.

Met die doeken worden dan de appels en de peren uitgeperst.

Het sap wordt dan gemengd.  Met teveel peren "leurt" de stroep veel te fel; dan doet Tur er zure appels in om hem kort te maken, en bieten ook, voor de goede smaak.

Dat sap gaat een zuivere koperen ketel in en moet weer aan de kook gebracht worden.
Dan volle bak stoken, twee tot drie uren, naargelang de hoeveelheid
.

Als het sap twee en een half uur gekookt heeft is het oppassen geblazen, dan kookt het omhoog en moet je constant roeren met een hele lange lepel. Het juiste tijdstip bepalen om de  siroop uit te scheppen is het moeilijkst!
In fabrieken gaat dit alles met verdikkingsmiddelen en met apparaturen.

Tur gebruikt geen suiker, geen bewaarmiddelen noch kleurstoffen.
Hij kijkt met de lepel hoe de siroop is, een paar minuten te lang koken en ge hebt karmellen (sjababbele), te vroeg uithalen en hij loopt door uw "snie".

Dan komt het erop aan de siroop goed te kunnen bewaren!

Als Tur het signaal daartoe geeft wordt begonnen met het uitscheppen in een koelbak.

Hier moet al roerend (zeer belangrijk) gekoeld worden  tot op 40°.

Dan gaat de siroop de  potjes in.

De dag erna, dekseltjes erop en smullen maar !
Deze siroop, puur natuur, bewaart zich gemakkelijk 10 tot 15 jaar.

Ondertussen heeft Tur zijn siroophobby al doorgegeven aan zijn kinderen en kleinkinderen, die met evenveel plezier ijverig meewerken.

Smakelijk allemaal.